Kiemplanten leren herkennen
Een vaardigheid die mij al bijzonder veel oogst- en tuinierplezier opgeleverd heeft is het herkennen van kiemplanten. Zowel kiemplanten van vermeende “onkruiden” maar ook van door mij gezaaide en zich zelf uitzaaiende groenten en kruiden. Waarom is dit zo handig? Wel heel simpel: omdat het je een pak werk bespaard, dikwijls leuke verrassingen oplevert en het mogelijk maakt te tuinieren op een losse manier.
Bevrijd je tuin van het strakke rijensysteem
Het grootste voordeel als je kiemplanten kan herkennen valt te behalen in de organisatie van je tuin. In rijtjes telen hoeft niet meer. Dat is toch wel een niet te onderschatten voordeel. Ook al lijkt dat misschien niet zo op het eerste zicht.
Wil je je tuin wat meer zijn gang laten gaan en hier en daar wat planten zichzelf laten uitzaaien dan is dat niet alleen leuk maar het zorgt vooral voor een hele hoop minder planning voor de tuinier. Normaal gezien doet de tuinier al het werk. Hij of zij heeft een kalender met zaaidata waarbij voor iedere maand vermeld staat wat te zaaien. Hoe dikwijls vergeet je niet om iets te zaaien. Je hebt er over gekeken op de kalender, het zaad blijkt op als je wil zaaien of je hebt simpelweg een bepaalde periode weinig tijd waardoor zaaien er bij in schiet. Vergeten zaaien hoeft allemaal geen impact te hebben op je oogst als je de tuin wat meer zijn plan laat trekken. De zichzelf zaaiende planten weten best zelf wel wanneer ze ontkiemen. Als de vocht en temperatuuromstandigheden goed zijn dan komen ze op. Zo simpel is het.
Werkt dit systeem van zelf uitzaaien voor alle gewassen? Neen. Zuiderse gewassen zoals tomaten, paprika, basilicum bijvoorbeeld die zaai je best nog steeds geforceerd op in het voorjaar. In de zomer zal er hier en daar een zaailing van bijvoorbeeld tomaat uitkomen maar dat is gewoon te laat voor een rijke oogst. De zuiderse planten zijn eerder de uitzonderingen dan de regel. De meerderheid van de groentenplanten die doen het best goed in een zelfzaaisysteem. Sla, koriander, winterpostelein, kolen, wortelen, en heel wat andere gewassen die strooien rijkelijk hun zaad rond dat eens als de kiemomstandigheden optimaal zijn gewoon uit zichzelf zullen uitkomen.
Nu is er één uitdaging aan die hele zelfuitzaai. Die planten zaaien zichzelf niet uit in strakke rijtjes. Als de tuinier zaait dan legt hij het zaad op een door hem bepaalde plaats netjes in een rijtje. Bij zelfuitzaai bepaald de plant zelf welke plaats hem het beste past om te ontkiemen. Dat zal niet in rijtjes zijn maar wel verspreid door de tuin.
Wat in een rijtje gezaaid is dat herken je vaak niet aan het uitzicht van de kiemplant maar gewoon aan het feit dat er een hele rij plantjes uitkomen netjes op een lijn die er krak hetzelfde uit zien. Natuurlijk kan je deze manier van kiemplantenherkenning op basis van het rijenpatroon niet gaan toepassen wanneer je de planten zelf in zaad laat komen en hun eigen zaairegeling laat opstellen. Daarom levert het zo 'n groot voordeel op om de jonge planten in een klein stadium te leren herkennen omdat je je kan laten verrassen door de overvloed van je tuin.
Foto's: links: kiemplant bronzen venkel; rechts: bronzen venkel in een wat later stadium
Een ander euvel dat overwonnen wordt door planten zichzelf te laten uitzaaien is bewaring van zaad. Sommige zaden zoals kool en tomaat die kan je jaren lang bewaren. Andere zaden zoals pastinaak en schorseneer die moeten vers zijn. Bij deze teelten moet je ieder jaar zien dat je aan vers zaad geraakt. Dat is niet altijd zo simpel en dan ook de reden dat pastinaak bij heel wat hobbytelers soms amper uitkomt omdat het zaad gewoon veel te oud is. Ze bewaren overschotten van zaad of ze kopen gewoon te oud zaad aan in de winkel. Want ja oud pastinaakzaad ligt te vaak in de winkelrekken.
Is het herkennen van kiemplanten makkelijk? Laten we het er op houden dat kiemplanten leren herkennen een grotere uitdaging is dan je zou denken. Niet in het minst omdat veel kiemplanten er in het begin wat anders uit zien dan in een later stadium. Denk maar aan een bonenplantje. De eerste zaadlobben zien er anders uit dan de echte blaadjes die een paar weken later verschijnen. Kiemplanten leren herkennen is absoluut een vorm van levenslang leren. Zelf ben ik er al jaren mee bezig en ben ik er gerust zeker van dat ik nooit uitgeleerd geraak. Te meer omdat er gewoon ieder jaar meer plantensoorten in mijn tuin staan die zichzelf uitzaaien. Ik hou wel van uitdagingen zoals blijvend bij leren. Op die manier zorgt mijn groentetuin er misschien voor dat ik niet te snel aan dementie lijdt. Wie weet...
Foto 's: links: kiemplant wortel; rechts: kiemplant winterpostelein
Woekerende planten intomen/ al dunnend telen?
Een ander voordeel van het herkennen van kiemplanten is dat je in een vroeg stadium wat kan bijsturen als er iets teveel woekerende planten, ook wel “onkruiden” genoemd, verschijnen in je perceeltje. Veel van die planten zijn heel wat simpeler te verwijderen als ze klein zijn omdat hun wortelgestel op dat moment beperkter is.
Kiemplanten kunnen herkennen is ook handig om in een vroeg stadium te gaan dunnen. Of je nu in rijtjes teelt of niet, zelf zaait of dit overlaat aan de natuur. Vroeg of laat zal je moeten gaan dunnen omdat zaailingen veel te kort op elkaar staan. Dun je radijzen bijvoorbeeld niet uit dan blijven de knollen een stuk kleiner. Bij een aantal teelten loont het op tijd te dunnen dubbel. Zowel voor de maat van de te oogsten wortel of knol maar ook omdat je dan de plantjes nog kan verplanten naar een andere plaats in de tuin. Pastinaak bijvoorbeeld verplanten gaat goed als de plantjes nog niet te groot zijn. Verplant je ze te laat dan is de kans op succes klein.
Polycultureel telen en zijn voordelen
Als je kiemplanten kan herkennen is het veel makkelijker om verschillende teelten samen in een border te plaatsen. Dat heeft zo zijn voordelen. Ten eerste naar ziekten en plagen toe. Als er verschillende teelten samen staan in een stukje tuin dan is de kans gewoon veel kleiner dat je in de problemen raakt.
Het oog wil ook wat. Ik teel verschillende gewassen door elkaar niet alleen omwille van de preventie van ziekten en plagen maar ook gewoon omdat ik het mooi vind. Het verschil in vormen en hoogtes van gewassen doorheen het seizoen, de kleurenschakeringen, allemaal vast en zeker de moeite waard om alleen al daarom polycultureel te telen. Maar...vaak heb ik al gemerkt dat heel wat tuiniers wel graag wat meer polycultureel zouden willen gaan telen maar zich wat ongemakkelijk voelen met het feit dat het niet meer zo overzichtelijk aanvoelt. Dat ze geen grip op de situatie hebben omdat ze niet weten wat waar staat omdat ze de kiemplanten van gezaaide gewassen niet kunnen onderscheiden van onkruiden of omdat schoffelen moeilijker is. Natuurlijk is polycultureel telen een stukje loslaten maar je behoudt nog wat mogelijkheden tot bijsturen als je de kiemplanten kan herkennen.
Tot slot
Doe het rustig aan als je van start gaat met het leren herkennen van kiemplanten. Als je ieder jaar een mentale foto van enkele kiemplanten kan onthouden zal je al na een paar seizoenen genoeg kennis verzameld hebben om de meest courante kiemplanten ter herkennen. Zoals eerder gezegd. Het is een vorm van levenslang leren. Zie het als een uitdaging.