Invasieve soorten leveren voedsel in overvloed als je er mee weet om te gaan
Gebruik maken van biodiversiteit. Dat is één van de thema 's waar ik een lans voor breek op deze site. Dat heb je vast al gemerkt. Verzamelen van een heel gamma aan plantensoorten en met de verzamelde soorten experimenteren horen daarbij. Tuiniers aanzetten tot experimenteren zonder oog te hebben voor mogelijke bijwerkingen zou nogal naïef en onverantwoordelijk zijn. Daarom dit artikel om toch even te wijzen op het gevaar van invasieve soorten en vooral om dat zogenaamde gevaar te kaderen. Zo 'n experiment met een onbekende plant die nogal goed blijkt te groeien kan wel eens uit de hand lopen. Door onzorgvuldig om te gaan met tuinafval waardoor het in de natuur of landbouwomgeving terecht komt kan al snel een nieuw probleem geboren zijn. Problemen creëren dat willen we zeker niet. Maar alvorens te gaan denken in de starre vakjes van problemen en oplossingen lijkt het wel eens de moeite om wat breder naar de achtergrond van het etiket invasieve plant te kijken.
Een voorbeeld van een nuttige exoot die zich uitermate thuis voelt in onze contreien is de aardamandel. Als onkruid is het in landbouwmiddens onzer streken beter bekend als knolcyperus (Cyperus esculentus). Hoewel dit plantje in Spanje een belangrijk gewas is dat op grote schaal verbouwd wordt door landbouwers (aardamandel levert het basisingrediënt voor het zoete drankje Horchata) is het bij ons net een gevreesd onkruid in akkerbouwteelten zoals aardappelen en bieten. Aanplanten van aardamandel in onze streken was dus niet zonder impact op de omgeving. Aardamandel is niet de enige die zijn boekje te buiten is gegaan. Tal van gekende invasieve planten zoals Japanse duizendknoop (Fallopia japonica), reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum) en Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) zijn zo in ons leefmilieu en natuur verspreid geraakt met alle gevolgen van dien.
Vakjesdenken
Op dit moment staan er een 60 tal gewassen op de lijst van invasieve planten in onze streken die opgesteld werd in het kader van het alterias project (ALTERnatives to Invasive Alien Species). De lijst kan je raadplegen op www.alterias.be. Let op. Deze lijst is helemaal geen volledige en limitatieve lijst. Er staan alleen planten op waarvan we weten dat het invasieve planten kunnen zijn EN planten die invasief zijn enkel bekeken vanuit ecologisch standpunt! Zo is bijvoorbeeld aardamandel waar we het zo net over hadden niet opgenomen in de lijst. Aardamandel is een probleem in de landbouw maar blijkbaar niet in het natuurbeheer. Hetzelfde geldt voor een aantal bamboesoorten die een ware invasie aanrichten in tuinen maar niet in natuurgebieden. Het omgekeerd geldt ook. Op de lijst staan planten die in natuurgebieden invasief zijn maar niet in tuinen of parken. Zo is het een doorn in het oog van heel wat mensen dat ook heel wat nuttige gewassen op de lijst voorkomen. Denk maar aan een gewas als aardpeer dat sterke troeven heeft in de tuin maar ook op de alterias lijst staat (op nummer 1 om precies te zijn omdat het een alfabetische lijst is). Hetzelfde kan gezegd voor bijvoorbeeld de valse acacia die eveneens op de lijst voorkomt maar die uiterst nuttig is voor insecten zoals honingbijen. Zomaar blindelings planten op basis van de lijst gaan indelen in "mag blijven of moet wijken" lijkt niet altijd een goed idee als je het complete plaatje bekijkt. Lijsten vindt je trouwens genoeg terug. Voor geïnteresseerden kan je ook de internationale lijst checken van Issg (Invasive species specialist group) die zich niet beperkt tot planten maar tot alle levende organismen.
Wat het begrip rond invasieve soorten verder niet vergemakkelijkt is dat het thema te vaak verwrongen belicht wordt en er soms heel directe associaties gemaakt worden. Exoten en invasieven worden in één ruk genoemd. Eigen planten eerst zeg maar. Een soort racisme tegen uitheemse planten door overdreven conservatisme.
Enige nuance is op zijn plaats natuurlijk. Zo kan je wel eens extreme oplossingen horen als dat alleen inheemse gewassen zouden mogen aangeplant worden. Of een gewas dat je wenst aan te planten al dan niet inheems is zou ik persoonlijk niet te sterk mijn keuze laten beïnvloeden. Het van nature in onze streken voorkomen van planten stoelt immers steeds maar op een beperkt tijdskader.
Exoten zijn alle planten die na 1500 in onze streken geïntroduceerd werden. Inheemse planten zijn planten die zonder toedoen van de mens zich hier gevestigd hebben na de laatste ijstijd. Kijken we naar een selectie van tuinplanten, de voedingsgewassen, dan zien we dat er bijzonder weinig planten uit deze groep zullen overblijven als we zo radicaal gaan beslissen wat er nog zou aangeplant mogen worden en wat niet.
Veel van onze voedingsgewassen die we in onze tuin verbouwen zijn van nature niet afkomstig uit onze streken. De Romeinen bijvoorbeeld brachten heel wat voedingsgewassen onze streken binnen die we nu als planten van hier beschouwen ui, appel en peer. Denk verder ook aan stinzenplanten (sneeuwklokje en daslook) die eveneens in de loop der eeuwen min of meer onopgemerkt deel zijn gaan uitmaken van onze inheemse flora. Ook hier lag tuinieren en verzamelwoede aan de basis. Die planten vonden gewoon hun introductie via tuincollecties in kasteeltuinen en worden nu gedoogd onder de noemer van planten die in onze streken thuishoren. Denk verder ook aan de botanische expedities door ontdekkingsreizigers en wat dit opleverde aan sierplanten maar ook voornamelijk aan nuttige moestuinplanten zoals tomaat, aardappel, appelwortel, mais, enz... Er zal niet veel over blijven van de diversiteit in onze eetbare tuin als we ons zo laten beknotten door vakjesdenken. Alles wat voor die datum aanwezig was in onze flora mag blijven, de rest moet vertrekken. Niet echt logisch dunkt me. Ik zou die gewassen alleszins niet willen missen in mijn tuin.
Behoud van inheemse planten is zeker niet onbelangrijk maar mag niet te snel automatisch gelinkt worden aan het thema invasieve planten. Want opnieuw volgens de website van alterias is naar schatting slechts 1 op de 1000 exoten een invasieve plant. Dat is welgeteld 0,1 %. De kans is gering laten we zeggen of omgekeerd er is 99,9 % kans dat een exoot geen invasieve plant wordt.
Hou de discussie vooral breed en denk niet te veel in regeltjes want die beletten het effectief nadenken over het thema. Wat veelal in heel wat discussies over het al dan niet van nature voorkomen van een soort vergeten wordt is dat de natuur ook geen statisch geheel is maar voortdurend verandert. Wij maken deel uit van diezelfde natuur en zorgen uiteraard ook voor verandering. Kunnen we de introductie van invasieve planten helemaal voorkomen? Neen, waarschijnlijk niet. Planten volgen en volgden altijd al het voetspoor van ontdekkingsreizigers. Grote weegbree (Plantago major) bijvoorbeeld verspreidde zich wereldwijd en werd naar verluidt door de indianen white men 's footprint genoemd omdat het overal rond de nederzettingen van de Europese pioniers (zeer invasieve soort) opdook.
(wereld)Handel, legers en kolonisatie hebben aan de basis gelegen van de introductie van heel wat invasieve soorten. Een soort die niet invasief is in zijn thuisgebied kan dat op een andere plaats wel worden. Niet alleen omdat er geen natuurlijke vijanden zijn zoals insecten en schimmels die de plant onder controle houden maar ook door ontbreken van allellopathie. Een soort chemische oorlogsvoering van planten zeg maar die er voor kan zorgen dat buurplanten onder controle gehouden worden. (Meer uitleg over invasieve planten en allelopathie vindt je hier ) Kortom veel hangt af van de condities en niet in het minst van het klimaat. Spaans mos (Tillandsia usneoides) bijvoorbeeld dat hier gegeerd is bij de bloemist en zelfs commercieel geteeld wordt is in het zuiden van de VS een invasieve plant die bomen en infrastructuur zoals telefoonpalen en elektriciteitsleidingen overwoekert.
Laat invasieve planten je geëxperimenteer met biodiversiteit in eigen tuin niet belemmeren. Dit is geen vrijgeleide voor blinde verzamelwoede. Dat is altijd gevaarlijk. Als je niets of weinig af weet van een plant wees er uiterst voorzichtig mee. Pas verder op met plantjes uit het buitenland. De plant zelf is vaak niet de boosdoener maar wel de meeliftende insecten, mijten en schimmels die een nieuwe landbouwkundige epidemie kunnen ontketenen. Gezond verstand en observatie komen op nummer 1 evenals voorzorgen nemen en geen tuinresten in de natuur dumpen. Genoeg over de algemene preventiemaatregelen. Waar ik het vooral over wil hebben is anders omgaan met deze overijverige planten. De voordelen benutten die ze bieden en de nadelen inperken.
Buig problemen om in voordelen
Anders omgaan met de plant. Dat is vaak de sleutel om problemen om te buigen in voordelen. Heb je een invasieve plant, breek het invasieve mechanisme dan zoveel mogelijk en doe er je voordeel mee in plaats van de plant als een probleem te bestempelen. Zo heb ik ook al ontdekt dat bronzen venkel iets is waar ik geweldig mee zal moeten oppassen in mijn tuin. De plant zaait zich al te makkelijk uit in mijn tuin. Dat is vooral te wijten aan het feit dat ik het loof een paar winters geleden als wintermulch heb gebruikt waardoor de plant zich verspreidde over een droog stuk van mijn tuin. Mijn eigen fout dus waaruit ik geleerd heb dat ik beter niet meer mulch met bronzen venkel maar de zaadjes gebruik voor thee waardoor ze niet meer in de rest van de tuin terecht komen. Oké maar wat met planten die een pak agressiever zijn dan bronzen venkel? Japanse duizenknoop bijvoorbeeld.
Japanse duizendknoop bestrijden, geen probleem. Steve barstow geeft in zijn boek: “Around the world in 80 plants” tal van gebruiken voor het bestrijden van invasieve planten zoals Japanse duizendknoop. Vooral door ze op eten. Hij doet mij bijna zin krijgen om Japanse duizendknoop in mijn tuin te gaan planten. De scheuten kunnen bereid worden op allerlei manieren, als een substituut voor rabarber of op zijn Japans als tempura, of rauw of gefermenteerd in kimchi. Verder merkt hij ook fijntjes op welke waarde de plant heeft voor insecten zoals honingbijen omdat Japanse duizendknoop laat op het jaar bloeit. Heb je te veel duizendknoop voor eigen consumptie dan kan je er misschien een commercieel verhaal van maken en de groente verkopen. Ik denk dat je makkelijk genoeg aan product geraakt als je een paar geïnfecteerde bermen in beheer neemt.
Besteed je het liever uit aan dieren. In het tijdschrift "de Koevoet" las ik in het artikel "De truc met het schaap" (Herman Dierickx zomernummer 2015) hoe je door begrazing de plant onder controle kan houden en uiteindelijk zelfs laten verdwijnen.
Foto: Japanse duizendknoop die vlotjes een Haspengouwse helling overwoekert
Met andere woorden. Er is voor alles een oplossing zonder methoden zoals het gebruik van herbiciden in te zetten die schadelijk zijn voor andere spelers in het ecosysteem. Daar komt het vooral op neer. Hoe sterk een invasieve plant ook is je kan ze altijd voor je eigen kar spannen. Eén van de meest agressieve invasieve soorten wereldwijd is waterhyacint (Eichornia crassipes). Ondanks dat het invasieve karakter van dit plantje heel wat problemen oplevert voor waterwegen in warmere gebieden gaan steeds meer mensen de sterke punten van waterhyacint zien. Waterhyacint word op heden gebruikt om paddenstoelen op te telen, als visvoer, compostmateriaal, waterzuiveraar, grondstof om biogas te produceren, etc… Zelf heb ik waterhyacint trouwens ook in mijn vijver evenals waternavel. Beiden gebruik ik ze als mulch en compostgrondstof. Al wat ik moet doen is ze met een schepnetje uit de vijver liften en op de composthoop gooien.
Een klik in de gedachten van probleemgericht naar oplossingsgericht denken is al wat er nodig was om waterhyacint breed in te zetten. Vaak maken we het ons zelf als tuinier zo moeilijk. We willen nuttige en liefst ook mooie planten telen. Ze moeten vlot groeien. Groeien ze te traag dan is het ook weer niet goed maar zeker ook niet te vlot want dan worden ze bestempeld als overwoekeraars of in het slechtste geval invasieven. Bestempel een plant in kwestie niet te snel als onbruikbaar omdat hij te uitbundig groeit. Denk niet alleen in nadelen maar ook in voordelen. Exoten bieden naast esthetische meerwaarde en een gevarieerder voedselpakket voor ons ook duidelijke voordelen voor andere gebruikers van ecosysteemdiensten. Ze zorgen voor voeding voor onze insecten in de late zomer en voedsel voor ons.
Niet zomaar de kettingzaag in de acacia en de aardpeer massaal uitroeien, maar er wel een beetje mee oppassen en er vooral je voordeel mee doen. Laat die snelle groeiers zorg dragen voor het begroenen van de moeilijkste plaatsen in de tuin. Heb je geen tijd en zin om zorg te dragen voor die snelle jongens. Plant ze dan niet of neem voorzorgen. Begrens planten zoals bijvoorbeeld bamboe, munt of Japanse duizendknoop (in het geval je hem plant) door ze in een kuip te planten. Geef natuurlijk ook voldoende info als je de plant ik kwestie uitdeelt en opnieuw pas op met het rondstrooien van tuinafval.
Foto: ingegraven kuipen verhinderen dat sterke groeiers het te bont maken in de tuin
Preventie start in eigen tuin. Ook u kan deelnemen stond er op het foldertje dat verspreid werd in het kader van het ALTERIAS project. Iets lager stond er specifiek vermeld. “Deel uw kennis over invasieve planten met anderen”. Bij deze is dat gebeurd EN gekaderd.